• va·per
enkelvoud meervoud
naamwoord vaper vapers
verkleinwoord vapertje vapertjes

de vaperm

  1. elektronische sigaret
  2. roker van een elektronische sigaret
     Het Trimbos-instituut waarschuwde drie jaar geleden dat het gebruik van e-sigaretten schadelijker is dan tot dan toe was aangenomen. Ook zouden de elektronische sigaretten voor jongeren een opstapje naar gewone sigaretten zijn. Bovendien rookten veel vapers daarnaast ook nog gewone tabak, aldus het instituut.[1]
  1.   Weblink bron “Brancheorganisatie daagt Staat voor rechter om smaakjesverbod e-sigaretten” (Vrijdag 7 april 2023, 21:10), NOS