• vann·blå
  • Samenstelling van de Noorse woorden vann en blå
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud vannblå vannblåere vannblåest
o enkelvoud vannblått
meervoud vannblå
vannblåe
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
vannblå
vannblåe
vannblåere vannblåeste

vannblå

  1. (kleur) helblauw, helderblauw, lichtblauw
    «Han hadde vannblå øyne.»
    Han hadde lichtblauwe ogen.