Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·li·da·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord validatie validaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de validatiev

  1. (informatica) het valideren (geldig verklaren)
    • voor elke invoer in een informatiesysteem dient validatie plaats te vinden 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen