Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • val over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overvallen

val over

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvallen
    • Ik val over. 
  2. gebiedende wijs van overvallen
    • Val over! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvallen
    • Val je over? 
Verwante begrippen

Gangbaarheid