Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiegebied vakantiegebieden
verkleinwoord vakantiegebiedje vakantiegebiedjes

Zelfstandig naamwoord

het vakantiegebiedo

  1. deel van een land of regio waar veel toeristen naar toegaan

Gangbaarheid