vakantieboek
- va·kan·tie·boek
- samenstelling van vakantie zn en boek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantieboek | vakantieboeken |
verkleinwoord | vakantieboekje | vakantieboekjes |
het vakantieboek o
- boek dat geschikt is om tijdens een vakantie te lezen
- boek waarin vakantie tips staan
- [2] reisboek
- Het woord vakantieboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.