Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·der·lief·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaderliefde vaderliefdes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vaderliefdev [1]

  1. liefde van een vader voor een kind
     En gebonden aan die plotselinge onberedeneerde wens is zijn smartelijkste herinnering: Anna's dode kind, voor wie hij zoveel vaderliefde bereid had gehouden die hij het nooit heeft kunnen geven.[2]
     Naasten van Bouterse verklaarden ooit op anonieme basis dat de president zich zeer bewust was van zijn eigen kwetsbaarheid door de activiteiten van Dino. Maar vaderliefde zou hem hebben weerhouden van een tik op de vingers van zijn zoon.[3]
  2. liefde van een kind voor zijn of haar vader
     Hij stelde zich voor hoe zijn ziel in dat vacuum van vaderliefde allengs uiteengevallen was en gedispergeerd tot een gas, het gas dat zijn verkrampte darmen nu kokhalzend naar buiten boerden.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
  3.   Weblink bron
    Harmen Boerboom
    “Dino, Bouterses enfant terrible” (Zaterdag 31 augustus 2013, 10:09), NOS
  4. Gewassen vlees”   (1994), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9021479737