vacumeren
- va·cu·me·ren
vacumeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vacumeren |
vacumeerde |
gevacumeerd |
zwak -d | volledig |
- (huishouden) luchtdicht verpakken na eerst zoveel mogelijk lucht verwijderd te hebben
- ▸ ,,Wat ik ook vaak gebruik, maar dat heeft echt bijna niemand thuis, is een vacumeerapparaat waar ik dingen in kan vacumeren. Aan de hand daarvan gebruik ik mijn sous-vide-apparaat of kan ik het bewaren”, aldus Toub.[1]
- Het woord vacumeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Isabelle Voois“Zeven keukenhulpjes waarvan je niet wist dat je ze nodig had” (21-09-2021), Tubantia