Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uur·re·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uurregeling uurregelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uurregelingv

  1. het rooster van een school, het werk of het vervoer
    • Groen pleit voor een uitbreiding van de uurregeling die nu geldt voor nachtvluchten van en naar Brussels Airport. De regeling voor nachtvluchten zou moeten gelden van 22.00 tot 07.00 uur in plaats van 23.00 uur tot 06.00 uur zoals nu, vindt de partij.[1] 
    • Eerste vaststelling: het is een mythe dat alle ambtenaren een lager loon verdienen dan werknemers uit de privé. Behalve de verschillen in loon moeten bij dit soort vergelijkingen ook de extra’s meegeteld worden. Daarin scoren cipiers en treinbegeleiders zwak. Zo maken de cipiers buiten premies voor speciale uurregelingen geen aanspraak op aanvullende verzekeringen of bedrijfswagens, die in de privé wel gemeengoed zijn.[2] 
  2. fiscale regeling betreffende de duur van belastingvrij vakantiewerk
    • Dat heeft te maken met de flexibelere uurregeling voor vakantiewerk, klopt minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open VLD) zich op de borst. Vroeger mochten studenten slechts 50 dagen in een fiscaal gunstig statuut aan studentenarbeid doen. Het maakte daarbij niet uit of de student(e) dan drie of acht uur werkte per dag. Sinds begin dit jaar wordt er met uren gerekend en is het – fiscaal gunstige – maximum 475 uur.[3] 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen