• up·gra·den
  • van Engels  upgrade ww , in de betekenis van ‘op een hoger peil brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
upgraden
upgradede
geüpgraded
zwak -d volledig

upgraden

  1. overgankelijk ineens op een hoger peil brengen
     Om mijn stereo-installatie in onze woonkamer te upgraden, sjouw ik nieuwe zware luidsprekers naar binnen.[3]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]