• un·der·teg·ne
Naar frequentie 9895
vervoeging
onbepaalde wijs undertegne
tegenwoordige tijd undertegner
verleden tijd undertegna
undertegnet
voltooid
deelwoord
undertegna
undertegnet
onvoltooid
deelwoord
undertegnende
lijdende vorm undertegnes
gebiedende wijs undertegn
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

undertegne

  1. overgankelijk: ondertekenen, tekenen
    «På månedens siste dag kunne jeg undertegne en arbeidskontrakt.»
    Op de laatste dag van de maand kon ik een werkcontract tekenen.
  • undertegne en avtale
een overeenkomst ondertekenen
  • undertegne in blanko
zijn handtekening op een blanco document zetten
(verouderd): zich met zijn handtekening (naam) of getekend symbool (bij analfabeten) onder een document zetten
  1. Tysk - Norsk ordbok van Jakob Sverdrup (1933-1936), lemma: unterschreiben, 2e punt, kolom 2504/2505