Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·te·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ondertekenen
ondertekende
ondertekend
zwak -d volledig

Werkwoord

ondertekenen

  1. overgankelijk een handtekening zetten onder iets
    • Hij moest de akte alleen nog ondertekenen. 
     Het deed hem bijna plezier, gaf hij tenminste voor zichzelf toe, hij zou het niet hardop zeggen, om te lezen hoe de Franse generaals en politici gedwongen waren hun capitulatie te ondertekenen in dezelfde spoorwagon waarin ze het begin van die vreselijke Vrede van Versailles hadden gedicteerd.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be