uitverdedigen
- uit·ver·de·di·gen
- samenstelling van uit bw en verdedigen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitverdedigen |
verdedigde uit |
uitverdedigd |
zwak -d | volledig |
uitverdedigen
- (sport) uit de verdediging wegwerken van de bal, zodat een aanval kan beginnen
- Nadat het team knullig uitverdedigde, viel de beslissende treffer.
- Het woord uitverdedigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.