uitvangen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·van·gen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
uitvangen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitvangen |
ving uit |
uitgevangen |
klasse 7 | volledig |
- leegvangen
- bedrijven
- (sport) bij honkbal en softbal door het vangen van de bal de slagman beletten verder te kunnen spelen
Gangbaarheid
- Het woord uitvangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvangen" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ uitvangen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be