• uit·roei·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitroeibaar uitroeibaarder uitroeibaarst
verbogen uitroeibare uitroeibaardere uitroeibaarste
partitief uitroeibaars uitroeibaarders -

uitroeibaar

  1. dat het geheel vernietigd kan worden
    • Dit misverstand zal altijd blijven bestaan, het lijkt onuitroeibaar te zijn. 
  2. dat alle leden van een groep vernietigd kunnen worden
    • Helaas zijn malariamuggen niet uitroeibaar.