uitrekbaar
- Geluid: uitrekbaar (hulp, bestand)
- uit·rek·baar
- Naamwoord van handeling van uitrekken met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitrekbaar | uitrekbaarder | uitrekbaarst |
verbogen | uitrekbare | uitrekbaardere | uitrekbaarste |
partitief | uitrekbaars | uitrekbaarders | - |
uitrekbaar
- dat iets door rekken groter kan worden zonder kapot te gaan
- Een elastiekje is een uitrekbaar stukje rubber.
- Het woord 'uitrekbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.