uitgezonden
- Geluid: uitgezonden (hulp, bestand)
- uit·ge·zon·den
- vervoeging van uitzenden: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van uit bw en gezonden ww
vervoeging van: | uitzenden… |
verbogen vorm: | uitgezondene |
uitgezonden
- voltooid deelwoord van uitzenden
- ▸ ‘Ik heb vertrouwen in het handelen van de overheid. Ik heb desinfecterende handgel bij me, net als in de tijden dat ik uitgezonden was naar Afrika. Zelf ben ik niet zo bang voor het virus.[1]
- Het woord uitgezonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Charlotte Huisman“Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant