• uit·frea·ken

uitfreaken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitfreaken
freakte uit
uitgefreakt
zwak -t volledig
  1. wederkerend zich ongeremd, druk en vreemd gedragen, vaak onder invloed van een geestelijke aandoening of drugs
    • Opvallend bij The Persons is het fraaie evenwicht tussen het collectieve en het individuele. Het repertoire en de arrangementen zitten zo listig in elkaar dat noch oeverloos egotrippen, noch kadaverdiscipline de muzikale pret kunnen bederven. En als de balans eens even doorslaat, dan gebeurt dat ook radicaal. In de polka The Length of 8th gaat de hele band op zijn Pools heftig op en neer. In het uitgerekte Red Dog mag iedereen op zijn Amerikaans minuten lang flink uitfreaken. [1] 
    • “Samenwerken is kapitaalvernietiging”, vindt Simonse. Als kijkers in de toekomst een abonnement kunnen nemen op bijvoorbeeld 'het VPRO-kanaal' dan zijn 'oorspronkelijkheid' en 'diversiteit' juist van belang en daarom, zegt Simonse, moet de VPRO “die anarchistische bende blijven waar programmamakers lekker kunnen uitfreaken”. [2] 
    • Inderdaad: de lezer moest eens weten hoe een ogenschijnlijk keurige krant als NRC Handelsblad tot stand komt. Dozen vol xtc-pillen op de bureaus, redactievergaderingen in wolken van coke, en een hoofdredacteur die zich uitfreakend over de gangen spoedt. Er zijn plannen om de krant van papier te vervaardigen waarmee tevens joints kunnen worden gedraaid: waarom zou de lezer niet in de extase mogen delen? [3] 


  1. NRC Frans van Leeuwen 14 januari 1991 Niets kan muzikale pret Persons bederven
  2. NRC Monique SnoeijenTom Rooduijn 27 februari 1995 Verstandshuwelijk tussen omroepen op derde net
  3. NRC Frits Abrahams 10 februari 1997 Veel 'kwaad' in één weekeinde