• uit·een·drij·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uiteendrijven
dreef uiteen
uiteengedreven
klasse 1 volledig

uiteendrijven

  1. overgankelijk een enkele kudde of menigte in meerdere delen opdelen door een drijvende beweging te maken
    • De bereden politie dreef de demonstranten met een charge uiteen.