uitbetaling
- Geluid: uitbetaling (hulp, bestand)
- IPA: /œydbətalɪŋ/
- uit·be·ta·ling
- Naamwoord van handeling van uitbetalen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitbetaling | uitbetalingen |
verkleinwoord | uitbetalinkje | uitbetalinkjes |
de uitbetaling v
- de actie van het uitbetalen
- De uitbetaling werd direct afgehandeld.
- Het woord uitbetaling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitbetaling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be