• uhøf·lig
  • Afkomstig uit het Nederduits
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord hoff met het voorvoegsel u- en met het achtervoegsel -lig
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud uhøflig uhøfligere uhøfligest
o enkelvoud uhøflig
meervoud uhøflige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
uhøflige uhøfligere uhøfligeste

uhøflig

  1. onbeleefd, onheus

uhøflig

  1. onbeleefd, onheus


uhøflig

  1. verouderde spelling of vorm van uhøfleg tot 2012
onbepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van uhøflig