• uhøf·leg
  • Afkomstig uit het Nederduits
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord hoff met het voorvoegsel u- en met het achtervoegsel -leg
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud uhøflig uhøfligare uhøfligast
o enkelvoud uhøflig
meervoud uhøflige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
uhøflige uhøfligare uhøfligaste

uhøfleg

  1. onbeleefd, onheus

uhøfleg

  1. onbeleefd, onheus