En ugle.
Een uil.
  • ug·le
  • Afkomstig het Oudnoorse naamwoord ugla.
Naar frequentie 18385

ugle m / v

  1. (uilen) uil
    «Lappugla er en av våre største ugler
    De laplanduil is één van onze grootste uilen.
m/v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ugle     m: uglen
v: ugla  
  ugler     uglene  
genitief   ugles     m: uglens
v: uglas  
  uglers     uglenes  
  • føre ugler til Athen
uilen naar Athene dragen (balken naar Noorwegen brengen / water naar de zee dragen)
  • Her er det ugler i mosen.
Hier is iets dat verdacht is.


  • ug·le
  • Afkomstig het Oudnoorse naamwoord ugla.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ugle     ugla     ugler     uglene  
bijvormen enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ugla         uglor     uglone  

ugle v

  1. (uilen) uil
  • Her er det ugler i mosen.
Hier is iets dat verdacht is.
  • klok som ei ugle
zo wijs als een uil