Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ty·pis·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘die op een schrijfmachine werkt’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
  • afgeleid van typist met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord typiste typistes
verkleinwoord typistetje typistetjes

Zelfstandig naamwoord

de typistev

  1. (beroep) Een vrouwelijke typist.
    • Vroeger was (snel en foutloos) typen een echt ambacht, maar tegenwoordig kan iedereen het met een computer. Het beroep van typiste is dan ook vrijwel verdwenen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen