tweekoppig
- Geluid: tweekoppig (hulp, bestand)
- twee·kop·pig
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweekoppig |
verbogen | tweekoppige |
partitief | tweekoppigs |
tweekoppig
- met twee koppen
- In het sprookje kwam een tweekoppig monster voor.
- een leiding van twee personen hebbende
- Een ziekenhuis heeft vaak een tweekoppige leiding, de algemeen directeur voor de bedrijfsmatige zaken en de geneesheer directeur die gaat over het medisch-inhoudelijke terrein.
- Het woord tweekoppig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.