tweehonderdennegenentwintig
0 | 2 | 2 | 9 |
tweehonderdennegenentwintig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdennegenentwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈneɣənənˌtwɪntəx / (9 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·ne·gen·en·twin·tig
tweehonderdennegenentwintig
- "229", langere vorm van tweehonderdnegenentwintig, tweehonderd plus negenentwintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdennegenentwintig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdennegenentwintig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdnegenentwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdennegenentwintig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdennegenentwintig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdennegenentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)