tweedeursauto
- twee·deurs·au·to
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweedeursauto | tweedeursauto's |
verkleinwoord | tweedeursautootje | tweedeursautootjes |
de tweedeursauto m
- een auto met twee deuren, een voor de bestuurder en een voor de passagier
- Een tweedeursauto is voor een gezin niet zo praktisch.
- Het woord tweedeursauto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.