tweecomponentenlijm

Nederlands

 
tweecomponentenlijm
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·com·po·nen·ten·lijm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweecomponentenlijm tweecomponentenlijmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tweecomponentenlijmm

  1. plakmiddel dat pas plakt wanneer men twee bestanddelen bij elkaar voegt
     Mooie tijden. Die man die de emmer niet van zijn hoofd kreeg, had bijvoorbeeld tweecomponentenlijm in zijn emmer gestopt waarmee hij tegels zette en toen had een collega gezegd: “Dat werkt zo goed, dat als je die emmer om je kop zet, krijg je hem er niet meer af.” Ze wedden om honderd gulden. De collega won.[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Duif kan praten” (12 juli 2008), Het Parool