tuut
- tuut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuut | tuten |
verkleinwoord | tuutje | tuutjes |
- krachtig, kortdurend, hoog geluid dat vaak dient als een waarschuwingssignaal
- 'Eén keer tuut. Eén keer wuiven. Naar mijn eigen vrouw. Vijftig euro,' vertelt hij beteuterd aan de Belgische krant Belang van Limburg. Afgelopen vrijdag kwam hij zijn vrouw op straat tegen. 'Dus wat doe ik? Ik toeter, één keer: tuut. Zij ziet mij. Ik lach en wuif. Zij wuift terug. Ik vond het een heel normale, leuke begroeting.' [2]
- Tuut-tuut: hulplijn psychische klachten overbelast: Het aantal mensen met psychische problemen dat telefonisch hulp zoekt stijgt zo hard dat hulplijn Sensoor de vraag onvoldoende aankan. De bellers wijken volgens de telefonische hulpverlener uit naar de hulplijn omdat de wachttijden bij GGZ-instellingen steeds verder oplopen, waarschuwt Sensoor. [3]
- Het woord tuut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuut" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Eric Borsje 13-06-12 Man krijgt boete voor toeteren naar eigen vrouw
- ↑ Tubantia Barbara de Jong 19-07-17 Tuut-tuut: hulplijn psychische klachten overbelast
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
tuut v