Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tus·sen·sprint
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tussensprint tussensprints
tussensprinten
verkleinwoord tussensprintje tussensprintjes

Zelfstandig naamwoord

de tussensprintm

  1. (sport) race om wie het eerste een bepaald punt in een race haalt zonder dat dit punt het einde van de wedstrijd is (met name bij wielrennen)
     Lorena Wiebes kon haar gele trui niet verdedigen in de tweede etappe van de Tour de France. Na de laatste tussensprint reed winnaar Vos weg, Wiebes kon niet mee, legt ze uit.[1]
     Pas na de laatste tussensprint kreeg ze een groepje achter haar aan. "Ik keek achterom en zag alleen maar grote namen." Vos, Borghini, Elisa Balsamo. In soepele samenwerking reden ze naar de finish. Meesprinten zat er niet meer in voor Van der Duin. Maar: "Een van de mooiste dagen op de fiets. Ik heb nu alweer zin in morgen."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Wiebes raakt gele trui kwijt: 'Waren net niet scherp genoeg na tussensprint'” (Maandag 25 juli, 16:54), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “'Gele' Vos leidt Tour waar ze zo naar snakte: 'Onbeschrijflijk'” (Maandag 25 juli, 21:18), NOS