sprint
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sprint
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sprint | sprints sprinten |
verkleinwoord | sprintje | sprintjes |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) wedstrijd over korte afstand, een korte tijd iets met grote snelheid doen
- Daphne Schippers is een wereldkampioene op de 200 meter sprint.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sprinten |
sprint
Gangbaarheid
- Het woord sprint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sprint" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be