tulpvakantie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tulp·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tulp zn en vakantie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tulpvakantie | tulpvakanties |
verkleinwoord | tulpvakantietje | tulpvakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de tulpvakantie v
- een voorjaarsvakantie die men viert in de periode dat de tulpen bloeien
- schoolvakantie eind-april - begin-mei
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'tulpvakantie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.