tuitpot
- tuit·pot
- samenstelling van tuit zn en pot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuitpot | tuitpotten |
verkleinwoord | tuitpotje | tuitpotjes |
de tuitpot m
- een pot van aardewerk met een tuit
- lieve tuitpot!: verwensing uit het Gronings
- Het woord 'tuitpot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuitpot" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be