tuinhuisje
- Geluid: tuinhuisje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtœynhœyʃə / (3 lettergrepen)
- tuin·huis·je
- tuinhuis met de uitɡanɡ -je
het tuinhuisje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tuinhuis
- dim. tant. bouwsel in een tuin om spullen op te slaan (doorgaans uit hout)
- Het woord tuinhuisje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.