trypsine
  • tryp·si·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord trypsine trypsines
verkleinwoord

de trypsinev / m

  1. een eiwitafbrekend enzym dat in de dunne darm van de mens en vele diersoorten voedingseiwitten afbreekt
     In de VS was er in 2001 een rel met maïs die trypsine voor diabetes en een vaccin voor hepatitis B maakte.[3]
41 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[4]
  1. trypsine op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Ben van Raaij
    “Weerzin zit blijkbaar in de genen” (juli 2006), de Volkskrant
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be