truweel
- tru·weel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | truweel | truwelen |
verkleinwoord | truweeltje | truweeltjes |
het truweel o
- Het woord truweel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "truweel" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ truweel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be