truis
Niet te verwarren met: Truis |
- truis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | truis | truisen truizen |
verkleinwoord | - | - |
de truis m
- tros, bosje
- 't Ging nader en bezag de blomme wat nauwkeuriger, maar wat stond het verbaasd, toen het te midden in den bloemenstruik een truis gouden sleutels zag liggen, die aan een gouden ringel geschakeld zaten en waarin het woord ‘Hemel’ gesneden stond. [5]
- pluk tabak
- En een pijp steekt hij op. Met een grote truis boven de doorrookte kop. [6]
- pluim, kwastje
- (verouderd) Bargoens drie
- «truis ballen»
- drie franken[9]
- «truis ballen»
- Het woord 'truis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ truis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ truis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Keyser, P. de"Bargoensch uit het begin van de twintigste eeuw." in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. jrg. 46 (1927) E.J. Brill, Leiden; p. 137; geraadpleegd 2017-10-21
- ↑ Schrijnen, J.Nederlandsche volkskunde (1930, twee delen). facsimile (1977) Gysbers & Van Loon, Arnhem; ISBN 90-6235-014-3; p. 352; geraadpleegd 2017-10-21
- ↑ Boschvogel, F.R.Niet wanhopen Maria Christina. (1948) Lannoo, Tielt; p. 313; geraadpleegd 2017-10-21
- ↑ Cafmeyer, M."Van de wieg tot het graf. - VIII. Uitreeuwen" in: Biekorf. jrg. 51 nr. 5 (mei 1950) A. Van Poelvoorde, Brugge; p. 111; geraadpleegd 2017-10-21
- ↑ Berkelmans, F."Guido Gezelle en Ida Gerhardt. Nagalm op een salvo van Echo's" in: Gezelliana. Jaargang 15-16 (2004) Universiteit Antwerpen, Antwerpen; p. 66; geraadpleegd 2017-10-21
- ↑ Moormann, J.G.M. (ed. N. van der Sijs)De geheimtalen. (2002) L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen; p. 465; geraadpleegd 2017-10-21