Nederlands

 
trottinettes
Uitspraak
Woordafbreking
  • trot·ti·net·te
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord trottinette trottinettes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trottinettev

  1. een vooral door kinderen gebruikt vervoermiddel op twee wielen dat door het afduwen met de voet aangedreven wordt
    • Op een persconferentie beloofde de groep zelf ook een wedstrijd te gaan organiseren: `le premier rallye mondial de la trottinette', een rally voor steprijders. [2] 
    • Pascales elektrische rolstoel glibbert door de papperige sneeuw. Gostoli’s zoon Kevin (27) tilt de vrouw in haar feloranje skipak op en zet haar met een soepele beweging op de Go To Ski, een door Gostoli bedachte machine. Een andere naam voor deze uitvinding is de Trottiski, naar het Franse woord trottinette (step), en dat is precies waar de constructie op lijkt: een paar ski’s met een stuurtje. [3] 
    • De McLaren puft tevergeefs als een niet geoliede trottinette. Het is meer een symfonie van de knalpot dan van de motor. Eigenlijk is het een belediging voor de tweevoudige wereldkampioen en gekroonde virtuoos. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Arjen Ribbens 29 december 2001 Dromedarissen en Franse Elvis bij vertrek Dakar 2002
  3. NRC Anne-Martijn van der Kaaden 9 december 2016 Deze skileraar helpt duizend gehandicapten per jaar de berg af
  4. NRC Hugo Camps 24 november 2018 Adios
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be