• troost·prijs
enkelvoud meervoud
naamwoord troostprijs troostprijzen
verkleinwoord troostprijsje troostprijsjes

de troostprijsm

  1. een prijs die ter bemoediging wordt uitgereikt aan deelnemers van een wedstrijd die niet hebben gewonnen
    • Ik verlaat de galerie met een troostprijs: een ballon met de woorden „All I won was this lousy balloon.” Toch een conceptueel kunstwerk rijker. Of is het alleen maar een ballon? [2] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sandra Smets 2 november 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be