Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·pet·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
trompetteren
trompetterde
getrompetterd
zwak -d volledig

Werkwoord

trompetteren

  1. inergatief (dierengeluid) het geluid van een olifant
    • Het olifantje trompetterde tot grote lol van de dierentuinbezoekers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be