Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·pet·bla·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trompetblazer trompetblazers
verkleinwoord trompetblazertje trompetblazertjes

Zelfstandig naamwoord

de trompetblazerm

  1. Trompettist. Iemand die op een trompet blaast iemand die een trompet bespeelt.
    • De trompetblazer heeft bolle wangen en sterke lippen. 

Gangbaarheid