Nederlands

 
troepentransport
Uitspraak
Woordafbreking
  • troe·pen·trans·port
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord troepentransport troepentransporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het troepentransporto

  1. (militair) verplaatsing van militairen
     Ik draai me op mijn rug en gek genoeg word ik blij als ik langs de blauwe hemel boven me een Chinook van de Helikopter Service zie vliegen, die ongetwijfeld op weg is naar de Noordzee, maar in mijn wereld is het een troepentransport in het luchtruim boven Hue.[2]
     Het is nog altijd een raadsel waarom de Britten de schepen bombardeerden. Geertsema denkt dat de Britten in een duivelse val van de SS zijn getrapt. "Die schepen mochten van de SS geen Rode Kruisvlaggen voeren, er waren geen gevangenen aan dek te zien en de verkenningsvliegtuigen die overvlogen werden beschoten met mitrailleurs", somt hij op. "Dat moest wel de indruk geven dat het ging om oorlogsschepen. Bij zo'n enorm schip als de Cap Arcona denk je dan aan een troepentransport."[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Altijd nog stilte rond vergeten WOII-ramp” (29-04-2011), NOS