• tro·che·isch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen trocheïsch trocheïscher
verbogen trocheïsche trocheïschere
partitief trocheïsch trocheïschers -

trocheïsch

  1. bestaande uit trocheeën (een versvoet bestaat uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep)