Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tro·che·isch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen trocheïsch trocheïscher
verbogen trocheïsche trocheïschere
partitief trocheïsch trocheïschers -

Bijvoeglijk naamwoord

trocheïsch

  1. bestaande uit trocheeën (een versvoet bestaat uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep)

Gangbaarheid