triptrap
- trip·trap
- samenstelling van trip en trap [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | triptrap | |
verkleinwoord |
- geluid gemaakt door trippelen of zachtjes lopen
- Het woord 'triptrap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triptrap" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be