trilobietachtigen

Nederlands

 
Bellacartwrightia
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • tri·lo·biet·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trilobietachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trilobietachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord trilobietachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) Trilobitomorpha   een onderstam in de stam der geleedpotigen (Arthropoda  ). Oorspronkelijk bestond het uit een verzameling van speciale soorten, die meestal afkomstig waren uit het vroeg-cambrium. Nochtans zijn vele bekende fossielen niet verwant met de trilobieten, en in vele gevallen werden ze niet aan elkaar gelinkt, maar in verschillende afzonderlijke onderordes geplaatst. Alle ordes zijn reeds uitgestorven
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

Meer informatie