Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·ar·chie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord triarchie triarchieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de triarchiev

  1. heerschappij of regering van drie personen, driemanschap
Verwante begrippen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen