triakel
- tri·a·kel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | triakel | triakels |
verkleinwoord |
- (medisch) (verouderd) geneesmiddel tegen slangegif
- (medisch) (verouderd) geneesmiddel tegen alle kwalen
- [2] driakel, teriakel, toverdrank, wonderolie
- Het woord triakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triakel" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ triakel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be