Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekdag trekdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trekdagm

  1. de dag waarop de trekking van een loterij plaatsvindt
  2. de dag waarop men zijn loon ontvangt

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be