trassi
- tras·si
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘ingrediënt bij rijsttafel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1765 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trassi | - |
verkleinwoord | - | - |
de trassi m
- Het woord trassi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trassi" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "trassi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ trassi op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be