transmuteren
- trans·mu·te·ren
- afgeleid van het Franse transmuter (met het voorvoegsel trans- met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
transmuteren |
transmuteerde |
getransmuteerd |
zwak -d | volledig |
transmuteren [2]
- ergatief (natuurkunde) van het ene chemische element in het andere overgaan tijdens een kernreactie
- Bij alfa-emissie transmuteert de kern naar een element met een atoomnummer dat twee eenheden lager is.
- overgankelijk (natuurkunde) van het ene chemische element in het andere doen overgaan door een kernreactie
- Het neutronenbombardement transmuteert een deel van het goud in kwik via invang en radioactief verval.
1. van het ene chemische element in het andere overgaan tijdens een kernreactie
2. van het ene chemische element in het andere doen overgaan door een kernreactie
- Het woord 'transmuteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.